Abstract Architecture #63
De zin van figuren
Alles wat we zien, zijn figuren. De architectuur als figuur spreekt rechtstreeks tot de menselijke aard en doet dat veel diepgaander dan abstracte, formalistische procedés ooit zullen kunnen. Een afgerond architecturaal oeuvre volstaat op zich, beperkt zich tot zijn eigen vormelijke taal en zijn eigen zintuiglijke evidentie.
Dit nieuwe nummer van Abstract Architecture nodigt u uit om breder te kijken dan uw vertrouwde inspiratiebronnen en om uw eigen ervaringen te voeden op basis van architecturale figuren waarrond een uitwisseling van ideeën kan ontstaan.
Er zijn geen woorden om de figuur te definiëren. Ze bestaat in de ruimte, ze is concreet en substantieel, ze geeft materie vorm, kneedt haar en houdt haar binnen de grenzen en oppervlakten die haar textuur, granulariteit en consistentie bepalen. De figuur laat ons stilstaan bij de achtergrond van het zintuiglijk waarneembare en de gevoelswaarde. De moderne architectuur heeft meegeholpen om het gebruikelijke een nieuwe richting uit te sturen. De architectuur als taal is eigen aan de mens, omdat ze de daad van spanning bij uitstek is. Er is altijd een gemeenschappelijke grond voor de architectuur, maar die moet uit evenwicht gebracht worden, de illusie van een ‘natuurlijke’ vorm van het gebruikelijke moet losgelaten worden. Want is de constructie van de ruimte niet het tastbaar maken van verhoudingen tussen materiële en immateriële elementen door interpretatie en het in vraag stellen?
De figuur verbergt evenveel als ze laat zien. Er is een figuur als er een verhaal is waarin die figuur zich situeert en waarin ze figuurlijk praat door haar vormen. De heersende ideologie neigt naar spontane en onverantwoordelijke lichtheid, wil terug naar de natuurlijke toestand, naar communicatie, wat niets anders is dan een geglobaliseerde ruimte met valse verhoudingen en de vervaging van de samenleving. De ‘figuratieve’ architectuur, gericht op het menselijke, heeft echter het verlangen om tot wederzijdse beïnvloeding te komen. Want dat is de kern van haar expansie. De figuur heeft tot doel de wereld te laten zien als ‘spanning’ en ‘beweging’, maar voegt daar nog de notie van onverzettelijkheid van het mens-zijn aan toe.
Als we even de architectuur die de voorkeur geeft aan de omstandigheden, de wijze en het bijkomstige, buiten beschouwing laten, dan viert de kunst van het bouwen de ‘dissensus’, het idee dat inzake collectiviteit niets vanzelfsprekend is. De figuur richt zich op een veelvoud van blikken en probeert zich te verzetten tegen de exponentiële inflatie van de wereld van beelden die stimuleert en ons de mogelijkheid ontneemt om er zin aan te geven. Ze beteugelt snelheid, kortstondigheid en eindeloze circulatie, waarin alles verdwijnt zodra het verschijnt en die ons, zodra we kijken, teleurstelt.
Meer dan ooit is de zin van de dingen verdwenen in onze maatschappij. Het is dus ook aan de architectuur om onderdrukkende ideologieën te overstijgen en het enigma of het mysterie van de zingeving tastbaar te maken, de richting ervan aan te geven bij gebrek aan inhoud. Geen spel van nonsens, geen kritisch discours kan de emotie vervangen, waardoor de mens verder gaat kijken, voorbij zichzelf en die hem eraan herinnert dat hijzelf niet degene is die zin geeft.
Architectuur bestaat omdat de mens bestaat, net zoals de mens bestaat omdat de architectuur bestaat.