Abstract Architecture #61
Dit nieuwe nummer van Abstract richt de aandacht op de versmelting van bouwwerk en stedelijke ruimte. In welke mate houdt de architectuur, de kunst van de ruimte, rekening met de verhouding tussen buitenruimte en binnenruimte?
Architectuur in woorden gieten is geen abstracte oefening, maar een praktische noodzaak. Anders blijft de ruimte, de beoordeling van de ruimte, hopeloos opgesloten of onmachtig. Het zou mooi zijn, een architectuur waarvan de binnenruimte, of de buitenruimte, ons aantrekt, ons verheft, ons spiritueel meesleept, en lelijk als de binnenruimte ons vermoeit of afstoot.
Het gaat in de eerste plaats om de stedelijke ruimte zelf. De openbare ruimte is één met de stadsvorm en dan vooral met de compositie. De stedelijke ruimte ondersteunt de stadsactiviteiten: de ruimte bepaalt de stad als stedelijk gebied.
De openbare ruimte past in een punctuele en topologische perceptie die de stad ziet als een organisatie die door de aanwezigheid van architectuur, van kenmerkende ‘objecten’, wordt gestructureerd. Het stedelijke kan omschreven worden als datgene wat de ruimte vormgeeft, waarbinnen de objecten en de vorm zich in verhouding tot elkaar bevinden. Zo komen we tot een globale en duidelijke indeling van de stad.
Christian Ruby zegt dat ‘ons bestaan samenvalt met de ervaring van de stad, met een universum van relaties, die zowel gebouwd als opgebouwd zijn’, en dat wij in die relatie, met het oog op de stadsstructuur en in het bijzonder de perceptie die wij ervan hebben, een ‘activiteit ontwikkelen die door die structuur gedragen wordt en erop inwerkt’.
De architectuur als geheel, die de stad als kader neemt, laat een ruimte spreken. Met andere woorden, dit bevestigt de hoofdrol die een ruimte speelt in de creatie van het denkbeeldige. Pas dan komt wat Norberg-Schulz ‘het genie van de ruimte’ noemt, tot leven.
Waar de architectuur echter helemaal om draait, is dat ze niet alleen een bijzondere individuele rol mogelijk maakt, maar ook een bredere collectieve dramaturgie op stedelijke schaal.
Als we de stedelijke ruimte metaforisch benaderen, is de stad het toneel, het theater of de voorstelling van onze passie. De stad wordt door de architectuur in een fysieke ruimte gegoten, waarin een sociaal ‘spel’ wordt gespeeld. Alleen al door haar fysieke aanwezigheid wordt de stad het toneelstuk bij uitstek. Dat van gekruiste blikken, waarbij de gebruiker is wat hij is, met andere woorden degene die kijkt, geniet, onderzoekt …
Nicolas Houyoux
Hoofdredacteur